Nederlandse sieraden uit de periode 1960-1990 vormen de kern van deze deelcollectie. Van de 900 sieraden zijn er slechts enkele tientallen vóór 1945 gemaakt. Het gaat daarbij om ivoren broches uit de collectie van Willem van Rede, een aantal ringen uit 1870, enkele gebruiksvoorwerpen (onder meer poederdozen en horloges) en een paar sieraden in Art Nouveau- en Art Decostijl. De collectie Oakes bevat Zeeuwse volkssieraden als zilveren sluitingen, knopen, oorijzers, oorringen, schoengespen en breidopjes. Deze collectie bevindt zich in Museum De Schotse Huizen.
In de periode 1960-1990 werden experimentele sieraden gemaakt van de meest uiteenlopende materialen: aluminium, staal, textiel, plastics, papier. Sieraden werden meer en meer een serieproduct. Ontwerpers als Emmy van Leersum en Gijs Bakker lieten zich leiden door de ruimtelijke werking waarbij de draagbaarheid soms ondergeschikt werd. Er ontstonden hoofdvormen, halskragen, niet-decoratieve en ‘antistatus’ sieraden.
Cultuur Onder Dak Apeldoorn (CODA) heeft ruim 100 sieraden in bruikleen. Hieronder bevinden zich halssieraden van Robert Smit, Annelies Planteydt en Nicolaas van Beek. Het Stedelijk Museum in Den Bosch heeft 110 sieraden in bruikleen, waaronder een halssieraad van Chris Steenbergen en een armband van Carel Visser. Ook het Gemeentemuseum Den Haag heeft ruim 100 sieraden in bruikleen, waaronder een armband van Hans van der Heijden en een paar oorhangers van Chris Steenbergen (K60352). Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem heeft een tiental sieraden in bruikleen. Hieronder bevinden zich een broche van Riet Neerincx en een armband van Paul van Zwollo.